Saturday, December 17, 2011

The Rajasthan way



(English version of this blog is down below)

Het is alweer meer dan een maand geleden dat ik een laatste blog update heb gegeven. Er is de afgelopen periode veel gebeurd. Teveel om allemaal te beschrijven, maar hierbij een soort van samenvatting zodat de foto’s voor jullie hopelijk iets meer tot de verbeelding spreken.


Vanuit Nepal vlieg ik terug naar Varanasi in India. Ondertussen is het anderhalve maand later en dus de monsoon nu echt over. Het water is zo’n 5 tot 10 meter gezakt en ik kan nu het echte Varanasi zien. Nu kun je langs het water via alle ghats lopen. Even voor de duidelijkheid: een ghat is een trap die naar het (heilige) water leidt. Hier worden puja’s (ochtendgebeden) en aarti’s (avondrituelen) gehouden, de was en de afwas gedaan en sommige specifieke ghats worden voor crematies gebruikt. Varanasi heeft zo rond de 100 ghats in totaal en nee, ik heb ze echt niet allemaal gezien, maar wel een hoop. Na een paar dagen hier weer bivakkeerd te hebben neem ik de slaaptrein (in totaal 17 uur) naar Jaipur.

In Jaipur heb ik met Amanda afgesproken. Deze Australische heb ik ontmoet tijdens de Tibet tour. We hebben besloten om samen door de staat Rajasthan te reizen. We beginnen met twee dagen door Jaipur (de roze stad) per autorikshaw. Het observatorium (Jantar Mantar) is een grote verrassing omdat we dat eerst over wilden slaan. Het city palace is gewoon mooi. Amber fort, daarvan begrijp je meteen waarom het zo heet (de kleur… ;-) We zien zonsondergang vanaf de Monkey Temple (drie keer raden waarom die zo heet… ;-) Toch, echt roze vinden we deze stad niet. En voor degenen die de Taj Mahal al mannelijke uitsloverij voor een vrouw vonden…. De roze stad is ontstaan omdat een maharaja aan zijn vrouw vroeg wat hij haar als cadeau kon geven. De dame, gek van roze, antwoordde: “Iets roze” en dus gaf hij haar een roze stad!

Vanaf Jaipur boeken we een tour door de rest van de staat Rajasthan heen, maar dan met auto en chauffeur. Het maakt het leven net wat makkelijker. Samen met Krishna (ongetwijfeld in zijn vorig leven een F1 coureur geweest ;-) gaan we op pad en beginnen in Jaisalmer. Deze stad wordt de gouden stad genoemd en dat is dan weer wel duidelijk te zien. Het fort hier wordt nog bewoond (voornamelijk door winkeliers, wat een beetje irritant is), en is versierd met prachtig filigrainwerk. Vanaf hier doe ik een kamelensafari van 1,5 dag. Mijn kameel, Mr Khan is een beetje een slome, maar dat vind ik eigenlijk niet zo heel erg ;-) ’s Avonds slapen we onder de sterrendeken. Geweldig!!! De volgende dag weer terug hobbelen en met spier- en kontpijn stap ik de auto weer in.

We rijden verder naar Jodhpur, de blauwe stad. Weer een fort met paleis gezien. Deze is echt groot!

Van hieruit gaan we door naar Ranakpur, een minder bekende plek maar hier staat een Jain tempel met 1444 pilaren. Ik heb ze niet allemaal geteld, maar indrukwekkend en mooi is het wel, deze witte tempel.

Dan gaan we via Kumbalgarh fort naar Udaipur. Udaipur is een van mijn lievelings steden van deze hele tour. Het is er touristisch, maar heeft ook echt een leuk karakter. Het voelt een beetje aan als Venetië. Ook hier zien we weer het paleis dat de stad te bieden heeft, maar maken ook een boottochtje over Lake Pichola en gaan naar het Ahar kerkhof. Dat laatste is een indrukwekkend geheel van kleine en grote tempels. Het doet me een beetje aan dat ene beroemde Franse kerkhof doet denken (ik ben de naam nog steeds kwijt), maar dan met ‘Indian-touch’ uiteraard ;-)
Tegen de tijd dat we bij Chittorgarh (het grootste fort van Rajasthan) zijn aangekomen, zijn we een beetje forten-moe. Wat wel weer leuk is, is dat we ons hier hebben verkleed als echte Rajasthaanse vrouwen. Je moet alleen even vergeten dat we een blanke huid hebben en ik te groot ben ;-) Dan weer snel door naar Pushkar. Hier staat de enige Brahma tempel van heel India. Mooi om te zien, maar dit dorp is een beetje teveel van het oplichten. Zelfs tijdens een kleine plechtigheid met een van de Brahma priesters…. Soms voel je je ineens zo’n domme toerist die weer eens wordt beetgenomen.

Vervolgens gaan we door naar Bundi, een dorpje met een heel schattig paleis met mooie fresco’s. Hier is alles veel gemoedelijker en dat is wel fijn zo na Pushkar. Het fort biedt, naast het uitzicht over het dorp, verder weinig meer dan een hoop apen die je aan staan te staren.

Omdat we Fatehpur Sikri willen zien, overnachten we bij het natuurpark Ranthambor, maar doen daar verder geen tour. Onze tijd begint beperkt te raken en dus sjeezen we door richting Agra. In Fatehpur Sikri hebben we de moskee bekeken, maar ook hier valt het me tegen hoeveel mensen je iets proberen te kopen of proberen te foppen…  Fatehpur Sikri is naast de moskee ook een stad die gebouwd is door een maharaja (als ik het goed onthouden heb). Met het bouwen van de stad was alleen totaal geen rekening gehouden met de toevoer van water… Redelijk essentieel, zou je zeggen in de woestijn.  Dus toen de beste kerel 14 jaar later overlijdt, wordt de stad verlaten. Het is allemaal nog behoorlijk in tact zeg maar.

Als laatste stop voordat we weer in Delhi zijn, hebben we Agra. Ik heb al eerder geschreven wat ik van de Taj Mahal vond, dus die heb ik dit keer maar overgeslagen. Helaas moeten Amanda en ik hier afscheid nemen van onze chauffeur en vriend Krishna! Onze tour is afgelopen.

We nemen de trein terug naar Delhi en Amanda komt er dan pas achter hoeveel souveniers ze echt heeft gekocht. Alles werd steeds achterin de auto geladen, maar nu moesten we het zelf vervoeren tussen de duwende en trekkende Indiërs…

Na 2 dagen Delhi nemen ook Amanda en ik afscheid. Zij gaat terug naar huis en ik ga naar het volgende deel van mijn reis: Zuidoost Azië.

En zo komt het dat ik alweer mijn eerste 100 dagen reizen erop heb zitten. Op naar mijn nieuwe avontuur!


In English

It’s been more than a month since my last blog. A lot has happened! It’s too much to describe it all, but I’ll try and make a summary so the pictures make more sense to you guys.


I fly from Nepal back to Varanasi in India. In the one and a half month that I have spent in Nepal and Tibet, the monsoon finally really finished. The water level has dropped about 5 to 10 meters and now I can see the real Varanasi. Now you can walk via all the ghats. A ghat is a flight of stairs down to the (holy) water. The ghats are used for puja (morning prayer) and aarti (evening ceremony), for washing the dishes and clothes and some ghats are used for cremating dead people. Varanasi has around 100 ghats, but I haven’t seen them all, although I saw quite a lot of them. After a few days of hanging around this city I take the night train to Jaipur. A trip of 17 hours.


In Jaipur I meet up with Amanda. I met her during the tour through Tibet and decided to see the state Rajasthan together. We start off with two days of sightseeing in Jaipur (the pink city) per autorikshaw. The observatory (Jantar Mantar) is a big surprise, since we first wanted to skip this. The city palace is just beautiful. We understand why the Amber fort carries her name (the colour ;-) We see sunset from the Monkey Temple (guess why it’s called like that ;-) Still, we don’t think the city is really pink. And for those of you thinking the Taj Mahal was an act of a man showing off for a woman… The pink city became pink because a maharaja asked his wife what she wanted as a present. The lady, crazy about pink, answered: “Something pink” and so the man gave her a pink city!


In Jaipur we book a tour for the rest of the state Rajasthan, but with a car and driver. It makes life a little easier. Together with Krishna (I’m sure he was a racecar driver in his previous life ;-) we hit the road and start in Jaisalmer. This city is called the golden city and that does make sense. People still live in this fort (mostly by shopkeepers, which is a little annoying) and is decorated with beautiful filigree. Here I do a camel safari of 1,5 days. My camel, Mr Khan is a bit slow, which I don’t mind at all ;-) At night we sleep under the stars. Awesome!!!


The next day we drive back and with a sore butt and sore muscles I get back in the car.

We drive to Jodhpur, the blue city. And here we see another fort with a palace. This one is really big!


From here we drive to Ranakpur, a less known place but here is one of the bigger Jain temples with 1444 pilars. Okay, I didn’t count them all, but it was impressive and beautiful, this white temple.


Via Kumbalgarh fort we go to Udaipur. This has become one of my favorite cities of this tour. I’ll admit, it touristy, but it also has a cute character. It’s a bit like Venice (Italy). Once more we see the palace that this city offers, but also do a boat ride over Lake Pichola and go to Ahar cemetery. That cemetery is an impressive piece of land with big and small temples. It reminds me of that famous French cemetery (of which I still don’t remember the name), but with an ‘Indian-touch’ of course ;-)


By the time we reach Chittorgarh (the biggest fort in Rajasthan), we’re a little ‘forti-fied’. But here we take some nice pictures dressed up as real Rajasthani women, if you ignore the fact that we are white and I am to tall ;-) After this we go to Pushkar. Here is the only Brahma temple in the whole of India. Nice to see, but the rest of this village feels like it wants to trick you. Even when we attend a small ceremony with a Brahman priest…. Sometimes I feel like such a dumb tourist who can be tricked over and over again.


We continue our journey to Bundi, a village with a cute palace with beautiful frescos. In this place it’s much more relaxed and laidback and that was just what I needed after Pushkar. The fort offers a nice view of the village, but that’s all. You get stared at by a lot of monkeys there.


Because we want to see Fatehpur Sikri, we sleep near Ranthambor National Park, but don’t take a tour into it. Our time in India is coming to an end and so we (or actually Krishna) put the pedal to the metal. In Fatehpur Sikri we take a look at the mosque, but it surprises me how many people want to sell you something…. Fatehur Sikri is a town too, built by a maharaja (if I remember it correctly). When building it the only thing they forgot to think about was the supply of normal water…. Quite essential, you would say, in a desert. So when the maharaja died, 14 year later, they abandon the town. So, most of it is fairly intact. 


Last stop before Delhi, is Agra. I’ve written before what I think about the Taj Mahal, so I skip it this time. Unfortunately Amanda and I have to say goodbye to our driver and friend Krishna here! Our tour has come to an end.


We take the train back to Delhi and now Amanda discovers how much souvenirs she has really bought. Before, everything was neatly loaded in the back of the car, but now we have to transport it ourselves between pushing and shoving Indians…


After 2 days in Delhi, Amanda and I also have to say goodbye. She is going back home and I’m off to the next part of my trip: Southeast Asia.


And so it happens that I’ve been travelling for over 100 days now. Off to my next adventure!

Amanda and Krishna: thank you both for the great 2 weeks in wonderful Rajasthan! You have made it extra special. Good company and great laughs. Danyabad!

Thursday, November 10, 2011

Trekking in Nepal

Link to photo album

Na het geweldige Tibet is terugkomen in Kathmandu wel weer even wennen. Wat een drukte en wat een mensen. Na  twee dagen ben ik er dan ook wel klaar mee en neem ik de bus naar Pokhara. Dit ligt 200 kilometer ten westen van Kathmandu en daar doe je ongeveer één hele dag in de bus over. Deze busritten blijven een soort van uitdaging. Niet alleen omdat de wegen hier echt wel anders zijn en mensen hier ook wat anders rijden (understatement van het jaar;-). Ook mijn lijf vindt dit soort ritten niet zo fijn. Ik ben duidelijk te lang hier voor. Dit keer zit ik helemaal achterin en dan is het net een achtbaan. Soms word ik zo hard gelanceerd door een kuil in de weg, dat ik met mijn hoofd tegen het plafond aan smak.

 In Pokhara doe ik de eerste tijd vooral niets. Het is hier super relaxet, dus ik geniet van het meer en de omgeving. Op sommige dagen laat de Himalaya’s zich zien. Toch wel indrukwekkend. Hier kom ik oude bekenden tegen en ontmoet ook nieuwe mensen. Ik huur een paar keer een fiets om zo iets meer van de omgeving te zien. Door diverse mensen, die vol enthousiasme terugkomen van een trekking boek ik ook een hike van 7 dagen.

Samen met een vrouwelijke gids en tevens draagster van mijn grote rugzak ga ik op weg. De route die we afleggen is de volgende:

-          Dag 1: Nyapul (1070m) naar Ulleri (2020m)
-          Dag 2: Ulleri (2020m) naar Ghorepani (2860m)
-          Dag 3: Ghorepani (2860m) via Poon Hill (3210m) naar Chuile (2309m)
-          Dag 4: Chuile (2309m) naar Chhomrong (2170m)
-          Dag 5: Chhomrong (2170m) naar Jhinudanda (1780m) en de Hot Springs
-          Dag 6: Jhinudanda (1780m) naar Pothana (1950m)
-          Dag 7: Pothana (1950m) naar Phedi (1130m) 

Tussendoor per dag zijn we ook nog vaak gestegen en gedaald. Laten we het zo zeggen: ik heb genoeg trappen gezien!!! En deze zijn niet zo gelijkmatig als je zou hopen.  

De trek is voor mij fysiek toch wel een uitdaging. Ik kom erachter dat ik de afgelopen twee maanden gewoon geen ruk heb gedaan aan mijn conditie en dat wordt me nu maar al te pijnlijk duidelijk. De derde dag staan we om 4:30u (ja, ’s ochtends!) op om Poon Hill te beklimmen, zodat we de zonsopgang kunnen bekijken. Zoals de foto’s jullie zullen vertellen: ik heb alleen het bord gezien van hoe het uitzicht zou moeten zijn. Toch, toen ik daar bovenop die berg stond, besefte ik ineens dat ik in ongeveer 48 uur tijd, ruim 2000 meter was gestegen. Geen wonder dat mijn kuiten in opstand waren ;-) Maar wel een prestatie, al vind ik het zelf! 

Ook bij Chhomrong (dag 5), waar je normaal gesproken een prachtig zicht op de diverse Annapurna’s en Macchrepuchre (Fishtail) hebt, zag ik wolken. Twee keer een glimp (letterlijk) van de machtige Himalaya’s gezien, waardoor ik mijn gids geloofde dat ze er toch echt wél zijn.

De laatste ochtend, bij Pothana klaarde de lucht ineens op en hebben we ze gezien. Okee, dat is toch echt wel indrukwekkend! Gemiddeld zijn ze zo’n 7000 á 8000 meter…. Het maakt me klein en nederig. Ik heb besloten nog een keertje terug te gaan naar Nepal (over een paar jaar) en dan loop ik naar Annapurna Base Camp (A.B.C.) of Everest Base Camp (E.B.C.). Maar dan ga ik wel eerst weer sporten en zo.  

Ik ben blij dat ik een vrouwelijke gids bij me heb! Het is niet alleen gezellig, maar ook minder ‘inconvenient’ als ze twee keer bij mij op de kamer slaapt.  Ze werkt bij de organisatie die “3 Sisters Adventure” heet (moet je even Googlen). Deze organisatie richt zich op vrouwen door hen training aan te bieden, zodat ze kunnen gaan werken als draagster (porter) en later als gids. Het is een van de weinige organisaties die hen deze mogelijkheid tot werk en vooral gelijkheid ten opzichte van mannen geeft.  

Het lopen heeft me goed gedaan. Even 7 dagen lang geen internet of mobiel om me heen. De lodges zijn erg basic, waarbij warm water een luxe is die er vaak niet is. Het uitzicht was de hele weg nihil dankzij de mist en wolken. Even echt met mezelf zijn dus en mijn gedachten eens op een rijtje brengen. Ik ben alweer 2,5 maand aan het reizen. De tijd gaat snel…. 

Terug in Pokhara ben ik nu een beetje aan het chillen. Gisteren een motortje gehuurd en lekker door de omgeving gecrosst. Ik mis het motorrijden toch wel echt! Vanochtend een massage gehad bij een instituut die blinden opleidt tot masseur (‘Seeing Hands’). Hen wordt de mogelijkheid geboden een vak te leren en toch geld te verdienen, ondanks hun handicap. Het hebben van een handicap in dit soort landen betekent vaak dat men helemaal geen baan heeft. Ik moet wel zeggen dat hij alle pijnlijke plekken heeft gevonden! Mijn rug is wel 20 keer gekraakt, maar het voelt goed. Morgen reis ik terug naar Kathmandu en zondag vlieg ik terug naar Varanasi (India). Mijn Nepal avontuur zit er bijna op….


In English

After the amazing trip to Tibet, arriving in Kathmandu is really a lot to handle. A lot of business and a lot of people. I’m done with the fuzz, so after two days I take the bus to Pokhara. This place is about 200 kilometers west of Kathmandu, which takes a full day in the bus to get there. These bus rides are sort of a challenge. Not only because the roads are different and the people drive differently (understatement of the year ;-). My body also doesn’t like this way of travelling. I am really too tall for this. This time I’ve got a seat all the way in the back off the bus, which makes the ride feel more like a rollercoaster. Sometimes a ditch in the road makes me get launched off my seat so that I hit the ceiling of the bus.  

The first couple of days I do a whole lot of nothing in Pokhara. It’s so relaxed here, enjoying the lake and the surroundings. Some days the Himalayas show themselves. It’s impressive. Here I meet up with friends I’d met before on my trip and make new friends. I rent a bicycle a couple of times to see a bit more of Pokhara area. Several people come back from a trek with so much enthusiasm that I also book a trek of 7 days.  

Together with a female guide-cum-porter (she carries my big bag) we hit the ‘road’. This was our itinerary: 

-              Day 1: Nyapul (1070m) to Ulleri (2020m)
-              Day 2: Ulleri (2020m) to Ghorepani (2860m)
-              Day 3: Ghorepani (2860m) via Poon Hill (3210m) to Chuile (2309m)
-              Day 4: Chuile (2309m) to Chhomrong (2170m)
-              Day 5: Chhomrong (2170m) to Jhinudanda (1780m) and the Hot Springs
-              Day 6: Jhinudanda (1780m) to Pothana (1950m)
-              Day 7: Pothana (1950m) to Phedi (1130m) 

In between we also ascended and descended. Let’s say: I’ve seen enough stairs!!! And it's a bumpy road...

The trek is physically a challenge for me. I notice that for the past two months I’ve done nothing of any kind off exercise and that is made painfully clear to me. The third day we get up at 4:30 am (yes, in the morning!) to climb up Poon Hill, to see the sunrise. As the photos will show you: I’ve only seen the billboard with what the view should look like. Still, standing on top of that mountain made me realize that I’ve climbed 2000 meters in just over 48 hours. No wonder my calves are aching ;-)  But I’m proud of it, if I may say so! 

At Chhomrong (day 5), where normally you have a great view of the several Annapurnas and Macchrepuchre (Fishtail), I also get the view of only clouds. Just twice I see a glimps of the mighty Himalayas, so that I do believe my guide when she tells me they are really there.

The last morning, in Pothana the air finally clears and I get to see them. Okay, I’ll admit: they’re kinda awesome! With an average of 7000 to 8000 meters…. It makes me feel humble and small. I’ve decided to come back to Nepal sometime (in a couple of years) and walk to Annapurna Base Camp (A.B.C.) or Everest Base Camp (E.B.C.). But when I do, before I go, I’ll make sure I’ve worked out and have some stamina.  

I’m happy I hired a female guide! It’s not only good company, but also less inconvenient when she shares the room with me twice. She works for the “3 Sisters Adventure” (just Google that). This organization trains women in becoming first a porter and then guide. It is one of the few  organizations that gives women a chance to get work and especially evenly paid as their male colleagues.  

Walking has done me well. 7 days of no internet or mobile phone. The lodges are basic, where warm water is a luxury that doesn’t exist. The views are almost none the whole way, thanks to the fog and clouds. So I’m really with just me and my thoughts. I’ve been travelling for almost 2,5 months now. Time travels fast… 

Back in Pokhara it’s mostly chilling for me right now. Yesterday I rented a motorbike and cruised through the area. I really miss riding my motorbike! This morning I had a massage at an institute for blind people (called ‘Seeing Hands’). They educate these people in becoming and earning a living as a masseur, even though they are blind. In these countries, having a handicap often means having no work at all. I must say he pushed all the painful spots. My back has been cracked by him over 20 times, but it feels good. Tomorrow I will travel back to Kathmandu and Sunday I fly back to Varanasi (India). My Nepal adventure is coming to an end…

Thursday, October 27, 2011

My ‘Pica Quest’ (the P/flex chica’s picture quest)

Link to the photo album

Vlak voordat ik wegging op reis, kreeg ik van drie lieve vriendinnen (tevens voormalig collega’s van P/flex) een boekje. In dit boekje staat de opdracht om per land een aantal foto’s te maken met bepaalde dingen van dat land. Ik moet ook zelf altijd op de foto staan. Het is een leuke uitdaging die ik graag aanging. Tot nu toe gaat het best goed. Sommige reizigers die ik later weer tegenkom, vragen hoe het ermee staat J Vandaar dat ik er een blogstukje over schrijf, dan weet iedereen waarom er bij sommige foto’s: “Voor de P/flex meiden” bij staat. Ik heb er maar een aparte fotomap van gemaakt. Checken jullie hem af en toe?

Hierbij per land mijn foto opdrachten:

Ø  India

·         De Taj Mahal met iets typisch Nederlands
·         Een heilige koe op straat
·         2 Herkenbare Nederlandse toeristen
·         Jaipur, de roze stad
·         Maharadja’s

Ø  Nepal

·         Met de Mount Everest op de achtergrond
·         Een bengaalse tijger
·         Maandverband/tampons uit Nepal

Ø  Tibet

·         In originele Tibetaanse gebedshouding
·         Met een Tibetaanse monnik
·         Een gebedsmolen
·         De tempel Jokhang in Lhasa

Ø  Thailand

·         Full moon party
·         2 locals
·         Thaise tandpasta kopend
·         Een riksja tochtje makend

Ø  China

·         Met een fiets op de Chinese muur
·         Het keizerlijk paleis in Beijing
·         Het Terracottaleger in Xiang
·         De verboden stad in Beijing

Ø  Australië

·         Surfend met een surfdude op Bondi beach
·         Met meer schapen dan mensen
·         In een winkel Durex kopend
·         Bij het Opera House in Sydney

Ø  Nieuw-Zeeland

·         Op een toeristische plek in Christchurch
·         Pannenkoeken etend op Pancake Rock
·         Een Maori die zijn tong uitsteekt
·         Een originele kiwi

In English

Just before I went on my trip, three of my dear friends (and former colleagues of P/flex) gave me a little book. In this book they had written a quest for me to make some photos per country that I was going to visit, with on that photo typical things of that country. I always have to be in the photo myself as well. It’s a nice challenge, so I accepted. Until now it’s going quite good. Some of the travelers I meet again later in my trip have asked how it’s going with the picture quest. That’s why I decided to write a blog about it, so that everybody knows why some photos have the comment: “For the P/flex girls”. I’ve made a separate album for it. Will you check it once in a while?

Here are my photo assignments per country:

Ø  India

·         The Taj Mahal with something typical Dutch
·         A holy cow in the street
·         2 Recognisable Dutch tourists
·         Jaipur, the pink city
·         Maharadja’s

Ø  Nepal

·         With the Mount Everest on the background
·         A Bengali tiger
·         Sanitary pads/tampons from Nepal

Ø  Tibet

·         In original Tibetan prayer position
·         With a Tibetan monk
·         A prayer wheel
·         The temple Jokhang in Lhasa

Ø  Thailand

·         Full moon party
·         2 Locals
·         Buying Thai toothpaste
·         Taking a riksja tour

Ø  China

·         With a bicycle on the Chinese wall
·         The emperor palace in Beijing
·         The Terracotta army in Xiang
·         The forbidden city in Beijing

Ø  Australia

·         Surfing with a surfdude on Bondi beach
·         With more sheep than people
·         Buying Durex in a shop
·         At the Opera House in Sydney

Ø  New Zealand

·         At a touristic place in Christchurch
·         Eating pancakes on Pancake Rock
·         A Maori sticking out his tongue

Saturday, October 22, 2011

My 7 days in Tibet!

Link to photo album Tibet

English is below the Dutch version!

Hoe leg je uit hoe Tibet is aan iemand die er nog nooit is geweest? Echt een goede omschrijving zal ik niet kunnen geven. Ik hoop dat de foto’s jullie iets kunnen vertellen, samen met mijn verhaal hieronder. Het enige dat ik echt kan zeggen is: ga er zelf heen en ervaar het!

Dag 1: Op naar Tibet
We hebben een ontbijt met een geweldig uitzicht over de Langtang vallei en reizen dan verder richting de grens. Het voelt dit keer toch anders. De grensovergang tussen India en Nepal was bijna een lachertje. Ik heb zelfs iemand in Kathmandu ontmoet die ’s nachts de grens overging en niet is uitgestempeld (bestaat dit woord?) en ook geen visum voor Nepal in zijn paspoort heeft staan. Hier is alles officieel. Echt Chinees. Alle tassen en spullen worden met de hand doorzocht, maar wel met een Franse slag. Zo crimineel zien we er dus niet uit ;-)
We zetten onze reis voort in een andere bus, slaan de lunch over (grrr ik heb trek!) stoppen ergens om van een waterval foto’s te maken (die niet zo bijzonder is als je trek hebt!). Onderweg verandert de natuur wederom. Grappig hoe dat gebeurt vrij vlak na de grens. Net als je vanuit Nederland naar België rijdt. Zodra je de grens over bent, zijn er ineens bergen. Zo ook tussen India en Nepal (van woestijnachtig naar beboste bergen) en van Nepal naar Tibet (van beboste bergen naar rotsachtige bergen). ’s Avonds overnachten we in Nyalam op een hoogte van 3800m. Ik heb er een beetje hoofdpijn van.
Dag 2: Door naar Shigatse
Mijn god wat was het koud vannacht… Midden in de nacht word ik echter wakker en heb ik het snikheet. Is dit de hoogte waar ik last van heb? Wederom gaan we in de bus verder op reis. Onderweg stoppen we een aantal keer. Zo ook bij een pass, op een hooge van 5050m. Ik heb dan nog niet zo’n last van de hoogte, maar later begint er toch een hoofdpijn op te komen. Paracetamol en hopen dat het daarmee weggaat. Gisteren hebben we besloten om in één keer door te rijden naar Shigatse in plaats van te overnachten in Lhatse  (als ik de naam goed heb onthouden). We zullen nu een hotel hebben en geen gedeelde slaapkamers meer. Klinkt goed, vooral de belofte van warm water.
Voor lunch stoppen we bij een geweldig restaurantje. Helemaal in stijl eet ik yak meat momo’s. Best lekker! Uiteindelijk komen we aan bij Shigatse, helemaal gaar van deze hele dag rijden. De hoogte doet wel iets geks met je… Ik hoef maar een paar stappen te lopen en ik hijg alsof ik een marathon heb gelopen.
Dag 3: Dagje in Shigatse
Na het ontbijt gaan we met de groep naar the Tashi Lhun Po Monastry (klooster) van Shigatse. Een indrukwekkend gebouw, dat tegen de  heuvel op gebouwd is. Ook hier geldt, rustig aan lopen, anders ben je buiten adem. Ze hebben hier diverse tempels voor diverse Pancha lama’s. Het is in de culturele oorlog (jaren ’60) allemaal vernietigd, maar in de jaren ’80 weer gebouwd op dezelfde wijze. Na de zoveelste tempel begint het wel een beetje op elkaar te lijken… Maar delsalniettemin indrukwekkend mooi. Vooral de tempel met een gigantische Buddha binnenin. Foto’s maken kost geld, dus ik laat het voor wat het is. Zeker omdat je het er toch niet echt mooi op kunt krijgen.
We zijn vrij voor de middag, omdat we gisteren in een ruk zijn doorgereden. Heerlijk even niet in die bus zitten, maar gewoon door de stad slenteren, winkeltjes en markt kijken. Hier verkopen ze ook gedroogd vlees, met nog zichtbaar de poten en haren eraan. Smakelijk.
Tibet is wel indrukwekkend. Niet alleen fysiek, maar ook wijds (natuur) en nog heel authentiek (cultuur). Het heeft iets magisch over zich. Het is ook een mix van oud en nieuw. Aan de ene kant zie je de moderne auto’s, de strakke brede boulevard wegen en aan de andere kant rijdt daar nog paard en wagen overheen of lopen er mensen met een gewicht op hun rug/nek. De mensen zijn hier allervriendelijkst. Kinderen zwaaien naar je. Ik kan me niet voorstellen dat in Nederland kinderen het interessant zouden vinden om buitenlanders te zien.
Dag 4: Gyantse
Na het ontbijt en al onze spullen wederom in de bus gepakt te hebben gaan we weer op weg. Onze eerste stop is eentje die ik nogal schaamtevol vind. We stoppen bij een soort boerderij, waar een hoop Tibetanen op het land aan het werk zijn. We komen daar met de bus aan en mogen van hen foto’s nemen, terwijl zij aan het werk zijn. Ik ga op die manier dus geen foto’s nemen! De tweede stop is bij een molen/maalderij dat bila (een soort graan) vermaalt. Van dat meel worden tsumpa’s gemaakt (iets wat ik nog niet gegeten heb!).
Nog voor de middag komen we aan in Gyantse. Met de groep gaan we naar het Baiju Temple en de stupa hier. Er omheen loopt een stuk muur, waarvan ik zeker weet dat als je het op de juiste manier fotografeert het zou lijken op de Chinese muur. Waar zouden ze die inspiratie vandaan hebben? ;-) In de stupa kun je omhoog lopen en vanaf daar heb je een mooi uitzicht over de stad.
Dag 5: Lange busrit naar Lhasa
Vandaag is een dagje bushangen…  We stoppen eerst bij een stuwmeer en het ziet er geweldig uit. De kleuren van het water tegen de achtergrond van de bruine bergen. Super! Daarna passeren we de hoogste pass (de Karolapass) van die dag op 5000 en een beetje meters. Er is daar zelfs een gletsjer. Na een lunch in een stadje komen we bij een meer, het Yamdrok meer. Ook hier komen dus blijkbaar mensen om te bidden, want het water wordt erg heilig aangeraakt door de locals.
Tegen het eind van de rit komen we ineens bij een snelweg. Dit staat zo in contrast met de rest van het land. De wegen zijn hier goed georganiseerd (veel beter dan Nepal en India), dat wel, maar dat zijn steeds gewone bergwegen. Geen tweelaans snelweg. Lhasa voelt ook vreemd aan. Alsof we ineens uit Tibet zijn, terwijl je wel nog hier dezelfde soort mensen tegenkomt.
We lopen wat rond met een groepje. Uiteindelijk, per toeval al bij Jokhang (tempel) terecht gekomen. Hier lopen veel militairen rond… Indrukwekkend en een beetje eng, hoewel het voornamelijk jonge jongens zijn. Toch, ze lopen met geweren rond. Ik voel me er niet zo door op mijn gemak. We hebben wat gegeten bij een restaurantje op de hoek. Hilarisch om met handen en voeten wat te bestellen. Gelukkig hadden ze een kaart met afbeeldingen, maar dan nog was het een gok wat je bestelde.
Dag 6: Paleizen en kloosters in Lhasa
Vanochtend staan we op tijd op. Drukke dag voor de boeg. We nemen de bus naar het Potala Palace. Paar trappen op, nog een paar en dan nog een stuk of wat. Dit is langs het paleis en we komen binnen alwaar we, jawel, nog meer trappen op moeten lopen. Dankzij de hoogte (3600m) heb ik het gevoel alsof ik werkelijk geen conditie heb (wat natuurlijk ook zo is, maar ik heb nu een goed excuus). Onze gids (Champa), die al met ons mee reist vanaf de Chineze grens, vertelt niet zoveel, dus lopen we zelf door de diverse kamers. Jammer, want daardoor weet je niet wat er precies allemaal aan de hand is met dit gebouw.
Na ruim een uur en veel zigzag door dit doolhof heen, zijn we ineens buiten. Daar lopen we weer naar beneden. Op naar het volgende in ons programma. We gaan naar het Drepung klooster. Uit de bus en jawel, we mogen weer wat trappen oplopen. Ook dit klooster heeft een hoeveelheid verdiepingen…  Dat wordt spierpijn morgen. Bijzonder bij al deze gebouwen is de biddende mensen die je hier tegenkomt. Het lijkt steeds alsof ze haast hebben, dus soms word je letterlijk aan de kant geduwd. Overal wordt geld geofferd/gedoneerd meestal een klein bedrag per standbeeld of ander religieus ding, maar… als je alleen maar groot geld hebt, dan pak je gewoon je wisselgeld. Net zo makkelijk. Ook de indringende geur van de yakboterkaarsen begint nu te wennen. Mensen lopen hier met zakken boter, om bij reeds brandende kaarsen te scheppen (per Buddha een beetje, en wel eerlijk verdelen!). Nog efficiënter zijn de mensen die gesmolten boter in een thermoskan mee zeulen en overal wat bij gieten. Op straat is dus ook overal tonnen boter te koop.
Eind van de middag heb ik al een overload aan tempels, kloosters, yakboterkaarsen, duwende mensen en Buddha’s (sorry het is echt waar!), maar toch gaan we nog naar het Sera klooster. Hier worden kleine kinderen gebracht om te zorgen dat ze niet ziek worden. In plaats van een rode tikka op het voorhoofd zoals dat in Nepal en India wordt gedaan, krijgen de kiddo’s een zwarte veeg op hun neus. Heel snoezig om te zien. Bij dit klooster zijn ook een aantal zandmandala’s. Indrukwekkend! Hoe mooi om te zien en het lijkt bijna stof, totdat je dichterbij kijkt en de hoopjes zand ziet.
Omdat we toeristen zijn hoeven wij niet in de rij te staan, maar lopen parallel aan de mensenmassa. Dit voelt als voordringen, maar aan de andere kant hebben wij daar verder niets te zoeken. Na het zien van het zwarte neuzen ritueel en de mandala’s ben ik er echt klaar mee, zeker ook omdat we de lunch hebben overgeslagen en ik leef op een stuk toblerone en wat chocokoekjes. Ik loop in mijn eentje terug richting bus en vind een straatverkoopster die gefrituurde aardappel verkoopt. Het komt het beste in de buurt van chips op het moment, waar ik echt naar hunker dus ik eet licht spicy vette knapperige chips.
Het is ondertussen eind van de middag. We drinken op het terras van het hotel een biertje en eten een yak burger (best smakelijk!). Tegen het begin van de avond trekken we er met een groepje op uit richting het Potala Palace. Op het plein hiervoor wordt iedere avond een muziek-, water- en lichtshow gegeven met het paleis op de achtergrond. Best leuk om te zien, maar de muziek klonk wel erg Chinees. Enige woord dat ik soms er tussendoor versta is ‘Lhasa’, of verbeeld ik me dat? Ook hier is veel militair vertoon.
Na de show weer terug naar het schattige hotel met de tuin in het midden. Vlak voor het hotel staat een straatverkoopster die stokjes eten verkoopt, zoals saté maar dan met groente, worstjes of ‘momo’s on a stick’. Ze zijn 1 of 2 Yuan per stuk en we proberen er een stuk of wat. Ze worden in de frituur gegooid en daarna in een bak met chilli. Dit laatste slaan we over en kiezen (veilig) voor alleen zout en kruiden. Super lekker! Waarom hebben we dit niet in Nederland?!
Dag 7: Nog een dagje Lhasa
We beginnen vandaag bij de Jokhang tempel. Deze tempel staat midden in de stad en voor veel mensen is dit een echt bedevaartsoort. Je loopt in ieder geval een rondje op de tempel (rondje om de kerk, hahaha) in gebed. Afhankelijk van hoe vaak je er zult komen, loop je meer of minder rondjes om deze tempel. Sommige mensen bidden een tijd voor de tempel. Ze hebben dan vaak hun benen aan elkaar gebonden en doen het bidden op een kussen. Feitelijk houden ze hun handen in gebed boven het hoofd, dan voor het gezicht en uiteindelijk voor het hart. Hierna komen ze op handen en knieën, waarna ze languit op de grond gaan liggen en hun handen boven hun hoofd wederom in gebed vouwen. Dan staan ze op en begint het ritueel opnieuw. En dit dan weet ik hoeveel keer.
Er staat een mega rij voor de tempel, maar ook hier kunnen bij een ‘skip the line’ entry genieten omdat we alleen maar komen kijken (stomme toeristen). De rij voor de gelovigen is een soort productielijn als je bij de daadwerkelijke heilige plek komt. Diverse monniken staan klaar om de boter te gieten, de sjaal snel aan te nemen en degene even een heilig woord te geven. En dan worden ze weer snel verder geduwd (letterlijk). Hierna gaat iedereen zijns weegs door de tempel en het duwen is weer begonnen. Boven zitten een paar monniken op trommels ritmisch te trommelen en te chanten. Helemaal boven op het dak kun je over het plein voor de tempel kijken.
De rest van de dag kunnen we zelf invullen in Lhasa en dus besluiten we met een groepje naar de 1000 Buddha mountain te gaan. Bij dit bergje met buddha afbeeldingen lukt het me om de laatste twee opdrachten van de Pica Quest (zie volgende blog J) te regelen. Helemaal gaar terug in het hotel. De douche was heerlijk warm én het matras is zacht. Het is lang geleden (anderhalve maand) dat ik in zo’n zacht bed heb gelegen.
De volgende dag vliegen we terug naar Kathmandu. Onderweg hebben we mooi uitzicht op de bergen (ik zit aan de linkerkant van het vliegtuig). Op een gegeven moment roept de stewardess om dat de Mount Everst aan de rechterkant zichtbaar is. Dus hup, alle fotocamera’s naar rechts (het vliegtuig helt bijna om..). Ik weet bijna zeker dat ze het verkeerd heeft want wat ik zie is al gigantisch, dus blijf zitten en maak nog wat foto’s aan de linkerkant. Uiteindelijk kijk ik toch maar even aan de rechterkant als er eindelijk een plekje vrij is. Mmmm, ziet er toch wel indrukwekkend uit. Misschien had de dame toch gelijk  ;-)
En nu ben ik weer in Nepal. Op naar mijn volgende avontuur….

In English
How do you explain what Tibet is like to someone who has never been there? I won’t be able to give a good description. I hope the photos will be able to tell you something, together with my story here. The only thing I can say is: go there and find out yourself!

Day 1: Off to Tibet
We have breakfast with a great view of the Langtang valley and then take off to the border. This feels different this time. The border between India and Nepal is a joke. I’ve even met someone in Kathmandu who crossed the border there at night and didn’t get stamped out and so has no visa for Nepal in his passport. Here everything is official. Very Chinese. All the bags are checked by hand, but a little too easy. Maybe we don’t look that criminal ;-)
We continue our trip in another bus, skip lunch (sh… I’m hungry), stop somewhere to see a waterfall (and that’s not very interesting when you wish for food). While driving through the nature changes. Funny to see how this always happens after crossing a border. Like when you enter Belgium from The Netherlands. As soon as you cross the border, you’re in the mountains. That is also the case from India to Nepal (from desert land to mountains with forests) and from Nepal to Tibet (from forest mountains to rocky mountains). That night we sleep in a place called Nyalam at an altitude of 3800 meters. I’ve got a little headache.
Day 2: To Shigatse
 My god, it was cold last night… But in the middle of the night I wake up sweating of the heat. Is this the altitude? Once again we get in the bus and continue our journey. We stop a couple of times, of which one time at a pass at 5050 meters. I then don’t really have any trouble of the altitude, but later I start to develop a headache. Some paracetamol for that and wishing it will go away. Yesterday we’ve decided to drive to Shigatse instead of sleeping in Lhatse (I hope I remembered the name correctly). We shall have a hotel and no more dormitories. Sound nice, especially the thought of warm water.
For lunch we stop at a great little restaurant. In this Tibetan style place I eat yak meat momos. Quite tasty! Totally drained of a day in the bus we finally arrive in Shigatse. The altitude does something strange to you. I only have to walk a few steps and I’m out of breathe as if I’ve run the marathon.
Day 3: A day in Shigatse
 After breakfast we take off to see Shigatse’s Tashi Lhun Po Monastry. An impressive building that has been built against a mountain. So we need to take it slow, otherwise you’re out of breath. They have different temples for different Pancha Lama’s. In the cultural war (in the 60’s) it was totally destroyed, but rebuilt in the same style in the 80’s. After a couple of temples they start to look alike… But nevertheless they are very beautiful. Especially the temple with the huge Buddha in it. Taking pictures cost money, so I don’t. I won’t be able to get it photographed nicely anyway.
Because we’ve driven a lot more yesterday, we are free for the afternoon. Nice to not sit in that bus for a change. We wonder around town and look at the shops and market. They sell dried meat here, with the feet and it’s hairs still attached. Have a nice meal.
Tibet is impressive. Not only physically, but also nature wise and still very authentic (culture wise). It has something magical. It is also a mixture of old and new. On the one hand you can see the modern cars riding on these wide boulevard roads, on the other hand you can see a horse and carriage on that same road of people carrying loads of weight on their back/neck. The people here are very kind. Kids wave to you. I can’t imagine that a Dutch kid would be excited to see a foreigner.
Day 4: Gyantse
After breakfast we once again pack our stuff in the bus and hit the road. Our first stop is kinda shameful. We stop at a farm where a group of Tibetans is working. We arrive with the bus and can make photos of them while they are working. I’m not going to make photos like that! The next stop is at a place where they grind bila (some kind of wheat). Of the flower they make tsumpas (something I haven’t eaten yet).
Before midday we arrive at Gyantse. We visit the Baiju Temple and the stupa here. There is a piece of wall around it of which I’m sure that, photographed at the right angle, it would look just like the Chinese Wall. I wonder what inspired them? ;-) In the stupa you can walk up from where you have a beautiful view over the city.
Day 5: The long bus ride to Lhasa
Today is a “bus-day”. Our first stop is at a water dam and it looks really nice. Especially the colours of the water with the brown of the mountains. Super! After this we pass the highest pass (The Karolapass) of that day at 5000 and something meters. There is even a glacier there. After lunch in a little town we come across the Yamdrok lake. Even this place seems to be a place for prayer, because the water is touched kind of holy like by the locals.
Almost at the end of our journey for that day we turn to a highway. This is so contra dictionary to the rest of the country. I’ll be honest, the roads are very good here (better than Nepal and India) but those are still just mountain roads. No two-way highway. Lhasa is a bit weird as well. It’s like we’ve just left Tibet, while we still meet the same type of people.
With a small group we wonder around in Lhasa and by coincidence we come across the Jokhang (temple). Here are a lot of military people. It’s impressive and a bit scary, although it is mostly young boys. Even so, they still walk around with guns. I don’t feel at ease with it. We had bit to eat at a local restaurant. Hilarious to order food with gestures and pointing. Thankfully the menu was with pictures, but it kept being a guess what you’d exactly ordered.
Day 6: Palaces and monasteries in Lhasa
We get up early today, because there’s a busy schedule for today. We take the bus to Potala Palace. We climb a couple of stairs, then some more and a few more. This is at the sideway of the palace and finally we go inside were we, yes indeed, have to walk more steps. Thanks to the altitude (3600 meters) it feels like I have no stamina at all (which of course is absolutely true, but now I have a good excuse).
Our guide (Champa), who has been with us since the Chinese border, doesn’t tell us a lot, so we wonder through the different rooms by ourselves. A pity, because we now don’t know what’s been going on in and with this building.
After an hour of going crisscross through the building, we suddenly end up outside of the Palace. We walk back down again and head off to our next program subject. We go to the Drepung monastery, step out of the bus and (you guessed it) walk up some more steps. This monastery has a couple of levels as well… We will feel our muscles tomorrow. The thing that keeps surprising me at all these buildings is the group of praying people you meet everywhere. It always seems like they are in a hurry, so sometimes you are pushed aside. Everywhere they give money, normally a small amount per statue or other religious thing, but if you only have the big bucks, feel free to take change. Just as easy. The scent of yakbuttercandles is beginning the get normal for me. People walk around with bags of butter, so they can sacrifice some at every burning candle (a little bit per Buddha, and give evenly!). More efficient are the people who bring melted butter in a thermos can, so you can just pore some. At the streets and in shop you can buy loads of butter.
At the end of the afternoon I’ve reached an overload of temples, monasteries, yakbuttercandles, pushing and shoving people and Buddhas (sorry it’s true!), but our program of today hasn’t finished yet. We go to see the Sera monastery. Here they bring little children to make sure they don’t get sick. Instead of the red tika on the forehead like they do when you visit a temple in Nepal or India, here the kids get a black stripe in their nose. It looks very cute. At this monastery are also some sand mandalas. They are amazing!  How beautiful to see and they almost look like a fabric, until you look closer and see the piles of sand.
Because we are tourist we don’t have to stand in line but pass the group of religious people. It feels like we are unrightfully skipping the line, but on the other hand: we have no further (religious) business there anyway. After seeing the black nose ritual and the mandalas I’ve had it for today, especially since we skipped lunch and I am trying to stay standing on a piece of toblerone and some chocolate cookies. I walk back towards the bus and find a street fender who sells fried potatoes. It come close to potato chips, which I’m craving for at that moment so I eat a little bit spicy, greasy, crispy chips.  
It’s the end of the day and we drink a beer and have a yak burger (which is actually quite tasty). When it becomes dark we head off to the Potala Palace once again. On the square before it there is a music-, water- and lightshow every evening. It look alright, but the music sounds really Chinese. The only word I think to understand a couple of times is ‘Lhasa’, or is that just my imagination? Once again there are a lot of military people walking around here.
After the show we go back to the cute hotel we are staying at. Right before our hotel is a street fender who sells skewers with all kinds of vegetables, sausages or ‘momos on a stick’. They are 1 or 2 Yuan per skewer, so we order a whole bunch of them. Normally they get fried and then dunked in chili sauce. We skip the last part and choose for the (safer) normal seasoning. Very delicious! Why don’t we have that in The Netherlands?
Day 7: Another day in Lhasa
We begin our day at Jokhang Temple. This temple is in the middle of the city and is a sacred place for a lot of people. You at least walk around the temple once in prayer, when you come here. Depending on how often you will be coming back, you walk another couple of rounds. Some people pray for the temple for a while. When they do this they often have their legs tied together and pray with a pillow in front of them. The praying routine is: first hold your hands in prayer above your head, than in front of your face and last in front of your heart. After they have done that they get done on hands and knees and slide till they are flat on the ground, where they once again hold their hands in prayer above their heads. Then they get up and start all over again. This continues for I don’t know how many times.

There is a huge cue to get into the temple, but once again we can ‘skip the line’ because we are only tourists who want to look. The line for the religious people is like a mass production line, once you reach the sacred place. Several monks are there to poor your butter, take your scarf and give a sacred word to the person. And then they are pushed away so they make room for the next person in line. After that everybody goes to different places in the temple and the pushing and shoving has once again begun. Upstairs are a couple of monks who are drumming and chanting and from the roof you get a nice view over the square in front of the temple.

The rest of the day we are free to do what we want in Lhasa and with a couple of people we go to the 1000 Buddha Mountain. At this little hill with a lot of Buddhas I manage to get my last two photos of the Pica Quest (see my next blog J). Totally drained from energy I arrive back at the hotel. The shower is heavenly warm and the bed is luxuriously soft. It has been ages (one and a half months) since I slept in a nice soft bed like that.

The next day we fly back to Kathmandu. During the flight we have a really nice view of mountains (I’m seated on the left side of the plane). At one point the stewardess tells us through the intercom that the Mount Everest is visible on the right-hand side of the airplane. And so, every camera moves to the right (nearly tipping over the plane). I’m almost sure she has said the wrong side, because the view I have is amazing, so I stay seated and make some more pictures of that view. Eventually I do look from one of the right-hand side windows. Well, that looks really impressive. Maybe the lady was right ;-)

And now I am back in Nepal. Off to my next adventure….